Houtkachels en open haarden
Wanneer je in huis je houtkachel, pelletkachel of open haard aansteekt, ontstaat er rook. Die rook bevat schadelijke stoffen, waaronder fijnstof. Deze schadelijke stoffen veroorzaken luchtvervuiling en kunnen schade aan de gezondheid van jezelf en anderen in je omgeving opleveren. Ook wanneer je de rook niet meer ziet. Stook daarom liever niet of zo min mogelijk.
Wil je toch de houtkachel, pelletkachel of open haard aansteken? Met de tips hieronder kun je de uitstoot van schadelijke stoffen beperken:
- Raadpleeg eerst de Stookwijzer. Laat de houtkachel, pelletkachel of open haard uit bij windstil of mistig weer. Op zulke dagen blijft de rook hangen en heb je rondom het huis veel luchtvervuiling en rook- en geuroverlast.
- Stook alleen droog hout. Vochtig hout brandt niet goed en geeft extra rook en fijnstof. Zelf hout hakken? Droog het hout minstens 2 jaar. Het hout is droog als het gebarsten is of als de bast loslaat. Gebruik een vochtmeter om te meten of het hout een vochtigheidsgehalte tussen 15 en 20% heeft. En gebruik haardhout met het FSC- of PEFC- keurmerk. Dat garandeert dat het uit verantwoord beheerd bos komt.
- Stook geen geverfd of geïmpregneerd hout: bij verbranding komen zware metalen vrij. Het is daarom verboden om bewerkt hout te verbranden. Ook (spaan)plaat en laminaatvloeren horen niet in de houtkachel of open haard vanwege de lijm die erin zit. Stook ook geen papier en karton. Het geeft veel rook en vliegas en is daarom zelfs verboden als brandstof.
- Raadpleeg instructies: De manier van ontsteken van de kachel is van grote invloed op het beperken van (schadelijke) emissies in de opstartfase en kan per toestel verschillen. Volg daarom altijd de instructies bij de kachel of haard voor het vullen en aansteken van het vuur. Als instructies ontbreken, gebruik dan de Zwitserse methode om vuur aan te steken: plaats het hout kruislings op elkaar, van dikke blokken hout onderin naar dunne losse houtjes en aanmaakmateriaal bovenop. Maak het vuur van bovenaf aan en niet van onderop, zoals veel mensen doen.
- Laat de schoorsteen minstens één keer per jaar goed vegen. Dit is ook een stuk veiliger: je hebt dan minder kans op een schoorsteenbrand.
- Zorg voor volledige luchttoevoer. Het hout kan dan beter verbranden waardoor je minder schadelijke stoffen hebt zoals fijnstof en koolmonoxide. Laat het vuur niet 'smoren'; het hout verbrandt dan niet volledig waardoor er meer schadelijke stoffen ontstaan. Ga bij de vakexpert (of handleiding) na wat de specifieke werkwijze is voor jouw haard of kachel.
- Houd ventilatieroosters tijdens het stoken open (of zet een raampje open). Vooral bij oudere kachels is het belangrijk dat het vuur lucht kan aantrekken, zodat de rook via de schoorsteen kan worden afgevoerd en er geen schadelijke stoffen blijven hangen. Bij nieuwe kachels wordt vaak automatisch de lucht van buiten aangevoerd. Wordt het binnen te warm met de houtkachel aan? Stook dan met minder hout.
- Controleer regelmatig of je goed stookt: een goed vuur heeft gele, gelijkmatige vlammen en er komt bijna geen rook uit de schoorsteen. Oranje vlammen en donkere rook geven aan dat de verbranding niet goed is: zorg dan voor meer luchtaanvoer.
Naast bovenstaande tips is het belangrijk dat de kachel past bij de ruimte en op de goede manier is aangesloten op het rookkanaal en schoorsteen.
Wat te doen bij overlast door houtrook?
Zit je ’s zomers in de rook van de vuurkorf van de buren, of slaat 's winters de rook van een open haard even verderop bij jou naar binnen? Probeer er altijd eerst samen uit te komen. Een goed gesprek en simpele maatregelen om beter te stoken kan een stuk schelen in de overlast. Uit onderzoek blijkt dat twee derde van de houtstokers wel maatregelen wil nemen om overlast te beperken. Zij zijn bijvoorbeeld bereid om de barbecue te vervangen door een schonere, of de vuurkorf, open haard of houtkachel minder vaak aan te doen. Als een gesprek onvoldoende oplevert, kun je een overlastmelding indienen via de Stookwijzer.